Bewindvoerder aansprakelijk voor stress

Het moge duidelijk zijn dat een bewindvoerder een grote verantwoordelijkheid draagt. Wanneer dit ernstig misgaat kan dat veel stress en spanningsklachten met zich meebrengen. Reden voor de kantonrechter om een kantoor in Noord-Holland te veroordelen tot een immateriële schadevergoeding.

Bij de uitvoering van het bewind ging van alles mis. De onder bewind gestelde X dient bij de kantonrechter een klacht in en een verzoek om schadevergoeding. Volgens X heeft de bewindvoerder een periode geen leefgeld betaald, niet tijdig bijzondere bijstand voor bewindvoeringskosten aangevraagd en declaraties van de zorgverzekering en andere facturen niet voldaan, waardoor er incassokosten bovenop zijn gekomen. De ambulant woonbegeleider heeft extra werk moeten verrichten omdat de bewindvoerder haar taak niet goed uitoefende. Ook stelt X door nalaten van de bewindvoerder immateriële schade te hebben geleden.


Materiële schade
Ten aanzien van de materiële schade oordeelt de rechter als volgt:

  • De bewindvoerder heeft nagelaten tijdig bijzondere bijstand aan te vragen voor bewindvoeringskosten. De gemeente heeft deze kosten daardoor niet vergoed. De bewindvoerder heeft de bewindvoeringskosten in de tussentijd van de rekening afgeschreven waardoor er vier weken geen leefgeld aan hem kon worden verstrekt. De bewindvoerder heeft de schade inmiddels vergoed, waardoor voor een veroordeling in de schade op dit punt geen plaats meer is.
  • De bewindvoerder heeft betalingsachterstanden laten ontstaan bij de zorgverzekering, PWN, KPN en Oxxio. Hierdoor zijn de vorderingen van deze partijen verhoogd met rente en incassokosten. Ook op dit punt stelt de kantonrechter vast dat de bewindvoerder in de zorg van een goed bewindvoerder tekort is geschoten. De bewindvoerder heeft de rente en incassokosten inmiddels aan X vergoed, waardoor voor een veroordeling in de schade op dit punt geen plaats meer is.
  • Verder voert X aan dat zijn ambulant woonbegeleider extra tijd heeft moeten besteden om uit te zoeken in hoeverre de bewindvoerder tekort is geschoten in haar taak als bewindvoerder. Normaal begeleidt de ambulant woonbegeleider twee uur per week. Dat is op momenten opgelopen tot wel 10 uur vanwege het niet functioneren van de bewindvoerder. Naar het oordeel van de kantonrechter heeft X geen schade geleden omdat de ambulant woonbegeleider door haar werkgever en niet door X is betaald.


Immateriële schade
Naast materiële schade verzoekt X ook om een immateriële schadevergoeding. De kantonrechter oordeelt als volgt:

“4.7. (…) X stelt dat hij door het tekortschieten van OBIN als bewindvoerder psychische en fysieke klachten heeft en dat hij wekelijks zijn huisarts en diens praktijkondersteuner bezoekt. De slechte communicatie met OBIN en het feit dat OBIN haar werk niet naar behoren heeft verricht, hebben ertoe geleid dat X zijn vertrouwen in OBIN heeft verloren en dat hij het gevoel heeft dat hij zich in een uitzichtloze situatie bevindt. OBIN heeft de klachten van X niet betwist. Volgens X is sprake van immateriële schade door de handelwijze van OBIN. X is van mening dat hier een redelijke vergoeding van OBIN tegenover behoort te staan.

4.8.
Artikel 6:106 BW regelt onder welke voorwaarden een benadeelde aanspraak kan maken op immateriële schadevergoeding. Er kan slechts aanspraak bestaan op immateriële schadevergoeding indien er een grondslag is voor aansprakelijkheid van de veroorzaker, zoals in het onderhavige geval een toerekenbare tekortkoming. Als de aansprakelijkheid vast staat, kent het Nederlandse recht slechts onder bepaalde voorwaarden een aanspraak op vergoeding voor nadeel niet zijnde vermogensschade (immateriële schadevergoeding) aan de benadeelde toe.

4.9. Op basis van
artikel 6:106 BW kan iemand aanspraak maken op een dergelijke schadevergoeding:
a. indien de aansprakelijke persoon het oogmerk had zodanig nadeel toe te brengen,
b. indien de benadeelde lichamelijk letsel heeft opgelopen, in zijn eer of goede naam is geschaad of op andere wijze in zijn persoon is aangetast of
c. indien het nadeel gelegen is in aantasting van de nagedachtenis van een overledene en toegebracht is aan de niet van tafel en bed gescheiden echtgenoot, de geregistreerde partner of een bloedverwant tot in de tweede graad van de overledene, mits de aantasting plaatsvond op een wijze die de overledene, ware hij nog in leven geweest, recht zou hebben gegeven op schadevergoeding wegens het schaden van zijn eer of goede naam.

4.10. De kantonrechter is van oordeel dat voldoende onderbouwd is dat X psychisch nadeel heeft geleden en dat hij op grond van
artikel 6:106 onder b BW op andere wijze in zijn persoon is aangetast. Vaststaat dat OBIN niet tijdig bijzondere bijstand heeft aangevraagd, vier weken geen leefgeld heeft uitbetaald en rekeningen heeft laten liggen, terwijl voor betaling wel ruimte was, althans ruimte had moeten zijn. Gesteld noch gebleken is dat deze tekortkomingen van OBIN in haar taak als bewindvoerder niet aan haar toe te rekenen zijn. Het nalaten van OBIN heeft veel stress opgeleverd bij X waardoor hij tien uur per week begeleiding nodig had in plaats van twee uur, hij wekelijks zijn huisarts bezocht en antidepressiva slikte. Deze spanningsklachten zijn zo ernstig dat deze een aantasting in de persoon opleveren zoals bedoeld in het hiervoor aangehaald artikel. De hoogte van de immateriële schade stelt de kantonrechter naar billijkheid vast op € 500,00. Dit bedrag zal als schadebedrag aan X worden toegewezen.”


Bron: Schuldinfo

Bewindvoerder aansprakelijk voor stress