Nieuwe schulden na opheffing bewind

Bewindvoering wordt ingesteld wegens de grondslag geestelijk/lichamelijk of anderzijds op basis van problematische schulden/verkwisting. Bij dit laatste heft de kantonrechter het bewind op als de schulden zijn opgelost. Maar wat als de man nieuwe schulden maakt?

In hoger beroep vroeg zijn bewindvoerder de grondslag problematische schulden/verkwisting te wijzigen naar geestelijk/lichamelijk en het Gerechtshof ging hierin mee.

Een man is door zijn problematische schulden of verkwisting niet in staat zijn geldzaken zelf te regelen. Daarom is er in 2014 een bewind ingesteld over zijn goederen en gelden. Ruim zes jaar later geeft zijn bewindvoerder aan dat de schulden van de man door een schuldsaneringstraject zijn opgelost. Enkele maanden later vraagt zij de kantonrechter echter de grondslag van het bewind te wijzigen, nu volgens haar gebleken is dat de man niet over de capaciteiten beschikt om zelfstandig zijn financiële administratie te voeren. De kantonrechter wijst dit verzoek af en heft het bewind ambtshalve op. De man gaat in hoger beroep bij het hof Arnhem-Leeuwarden.

Het hof oordeelt als volgt. De kantonrechter kan een bewind instellen over één of meer goederen van een meerderjarige als die door zijn lichamelijke of geestelijke toestand dan wel door verkwisting of problematische schulden tijdelijk of duurzaam niet in staat is zijn vermogensrechtelijke belangen behoorlijk waar te nemen. Niet in geschil is hier dat op het moment dat de kantonrechter besliste de schulden van deze man waren opgelost en dat verkwisting of zijn problematische schulden toen geen grondslag meer konden vormen voor voortzetting van het bewind.

In hoger beroep blijkt echter dat de man sinds de opheffing van het bewind nieuwe schulden heeft gemaakt. Los van de vraag of dit op zichzelf voldoende grondslag vormt voor voortzetting van het bewind wegens verkwisting of het hebben van problematische schulden, is voortzetting volgens het hof in elk geval gerechtvaardigd op grond van de lichamelijke of geestelijke toestand van de man. De man en zijn bewindvoerder hebben volgens het hof voldoende aannemelijk gemaakt dat hij niet in staat is tot (enige mate van) zelfredzaamheid op het gebied van zijn financiën. Daarbij acht het hof van belang dat de man door zijn psychische klachten zijn post niet open durft te maken. Daardoor heeft hij het afgelopen jaar facturen gemist en zijn er opnieuw schulden ontstaan.

De bewindvoerder heeft sinds de opheffing van het bewind de man nog wat geholpen bij zijn financiële administratie, maar ook met die ondersteuning bleek hij zich niet goed te kunnen redden, zo voert de bewindvoerder tijdens de zitting aan. Nu er geen officieel bewind is, mag zij geen regeling treffen om achterstanden in te lossen. Kwijtscheldingen aanvragen mag zij evenmin. Voortduring van het bewind op een gewijzigde grondslag is daarom noodzakelijk, aldus de bewindvoerder.

Het hof is het met de bewindvoerder eens dat hier niet kan worden volstaan met een minder ingrijpende maatregel zoals budgetbeheer. Zeker nu ook de man zelf het met de gevraagde wijziging eens is, acht ook het hof voortzetting van het bewind noodzakelijk. De beschikking van de kantonrechter wordt dan ook vernietigd, waardoor het bewind herleeft.

Bronnen:

-Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden| jurisprudentie| ECLI:NL:GHARL:2022:11239 200.302.164/01| 28-12-2022

-Nieuwe schulden na opheffing bewind - Informanagementlegal

Nieuwe schulden na opheffing bewind