Ervaring van een bewindvoerder: huisuitzetting

Gelukkig komen huisuitzettingen binnen Beaufin zelden voor. Bij een huurschuld, hoe last-minute ook, wordt vrijwel altijd een voorziening getroffen om de ontruiming voor te zijn. Dit kan vaak dankzij snel schakelen tussen schuldhulpverlening, bewindvoerder en de rechtbank.

Is er echter sprake van langdurig woonoverlast, dan verandert de kans van slagen en is een huisuitzetting een reële dreiging waar ook de bewindvoerder of mentor géén stokje voor kan steken. Als bewindvoerder vertegenwoordigen wij cliënten in en buiten rechte, dus ook in een juridische procedure rond huisuitzetting. Juridische bijstand middels inschakelen van een advocaat ligt dan voor de hand.

In onze 12 jarige bewindvoerderscarrière hebben wij diverse ervaringen rond (het voorkomen van) huisuitzetting en ontruimingstrajecten opgedaan. Zo ook via een cliënt met psychiatrische problematiek waarbij hoarder (verzamel)gedrag leidde tot een zwaar vervuilde woning. De ongezonde, onhoudbare woonsituatie leidde tot vele klachten van buren en de verhuurder. Waarna verhuurder met een dik dossier huisuitzetting eiste in de rechtbank.

Door een goed werkende drie-eenheid van advocaat, mentor en bewindvoerder èn uiteraard een gewenst vonnis van de rechter, kon een passend vangnet worden gecreëerd. Client werd weliswaar ontruimd, maar pas nadat een beschermde woonvoorziening beschikbaar was gekomen door het verstrijken van de wachttijd.

In theorie een “gelukkig” einde, al moet er zeker niet voorbij gegaan worden aan de traumatische ervaring voor de client. Jaren nadien wordt nog altijd met regelmaat door client verwezen naar de heftige episode rond de ontruiming. Dat huisuitzettingen een zware tol trekken op de bewoners moge duidelijk zijn. In een recente publicatie van de nationale ombudsman werd hierover het volgde gezegd:

Mensen- en kinderrechten van gezinnen onvoldoende beschermd

Wanneer gezinnen gedwongen uit huis worden gezet, voldoet de overheid niet altijd aan haar mensenrechtelijke en kinderrechtelijke verplichtingen. Hierdoor worden de waardigheid, welzijn en ontwikkeling van volwassen en kinderen geschaad. Dit constateren de Nationale ombudsman en Kinderombudsman na een gezamenlijk onderzoek. Zij hebben hun bevindingen gepubliceerd en per brief gedeeld met Minister De Jonge voor Volkshuisvesting en Ruimtelijke Ordening en gemeenten in Nederland. Ook doen zij aanbevelingen om de situatie te verbeteren.

Met regelmaat ontvangen de ombudsmannen klachten en signalen van ouders, kinderen en betrokken professionals over huisuitzettingen van gezinnen. Zij zijn daarom vorig jaar een onderzoek gestart naar de verplichtingen van de overheid en de knelpunten die gezinnen hierbij ervaren in de praktijk.

Dakloos ondanks verbod

Het recht op behoorlijke huisvesting is een fundamenteel mensenrecht. Toch kunnen gezinnen uiteindelijk uit huis worden gezet vanwege huurachterstand, overlast of (drugs)criminaliteit. Als dit gebeurt, moet er wel aan mensen- en kinderrechtelijke verplichten worden voldaan. Zo is het verboden dat gezinnen dakloos worden door een huisuitzetting. Ook moeten het welzijn en de ontwikkeling van kinderen tijdens het proces beschermd worden. De overheid heeft de plicht om ervoor te zorgen dat er aan deze rechten voldaan wordt. Toch concluderen de ombudsmannen dat dit niet altijd gebeurt. Nationale ombudsman Reinier van Zutphen: "Ik zie dat er mensen dakloos dreigen te raken nadat ze hun huis uit zijn gezet en zelf verantwoordelijk worden geacht om nieuwe huisvesting te vinden. Als er wel hulp komt van gemeenten, belanden gezinnen vaak langdurig in allerlei tijdelijke woonoplossingen. Dan wordt hun leven overleven en kunnen zij niet aan hun toekomst werken. Deze mensen ervaren enorm veel stress en zijn dan feitelijk dakloos. De overheid realiseert zich dit onvoldoende en voldoet daarmee niet aan haar zorgplicht."

Verplichtingen onvoldoende verankerd in regelgeving

De ombudsmannen concluderen dat rechten en verplichtingen uit internationale verdragen onvoldoende verankerd zijn in regelgeving en beleid. Er is nog te veel afhankelijk van lokale kennis, keuzes in beleid en de inzet van individuele gemeenteambtenaren en hulpverleners. De ombudsmannen noemen dit onwenselijk en wijzen erop dat deze vrijblijvendheid kan leiden tot willekeur, ongelijkheid en uitsluiting. Volgens Kinderombudsvrouw Margrite Kalverboer zijn kinderen bij huisuitzettingen onzichtbaar. Kalverboer: "Er wordt nooit met kinderen gepraat, ze krijgen geen ondersteuning en ze worden niet voorbereid op wat de toekomst gaat brengen. Juist voor kinderen is de impact van huisuitzettingen enorm. We weten hoe belangrijk het is voor kinderen om in een stabiele en veilige omgeving op te groeien. Zij zouden dus extra goed beschermd moeten worden."

Wat moet er volgens de ombudsmannen gebeuren?

De Kinderombudsman en Nationale ombudsman roepen minister Hugo de Jonge voor Volkshuisvesting en Ruimtelijke Ordening op om extra stappen te zetten. De mensen- en kinderrechtelijke verplichtingen zijn volgens de ombudsmannen nauwelijks in (lokale) regelgeving en beleid verankerd. Er moet op basis van een mensen- en kinderrechtentoets nieuw beleid en wetgeving komen waarbij de sociale impact centraal staat. Verplichting bij gemeenten om te zorgen voor behoorlijke alternatieve huisvesting. Er moet beleid komen voor gemeenten en woningcorporaties dat voorschrijft hoe je ouders en kinderen goed betrekt en informeert rond een huisuitzetting. Verzamel en monitor betrouwbare data over huisuitzettingen en breng in kaart waar gezinnen naartoe gaan als zij hun huis onvrijwillig verlaten.

Bronnen:

https://www.nationaleombudsman.nl/nieuws/2023/mens...

Ombudsman: gezinnen onvoldoende beschermd bij huisuitzettingen (nos.nl)

Mensen- en kinderrechten van gezinnen onvoldoende beschermd bij huisuitzettingen